Het overgrote merendeel van de medicinale substanties die worden gebruikt is plantaardig, daarom spreken we doorgaans van ‘kruiden’. De overige substanties zijn paddenstoelen, mineralen, en dierlijke producten (zoals schelpen). Vaak wordt van de plant een specifiek deel gebruikt, zoals de wortelstok, bloemen, of zaden; soms de hele plant. Er zitten kruiden bij die ook als specerij in de keuken worden gebruikt, kruiden die in hoge doseringen (licht) giftig zijn maar in lage doseringen medicinale werkingen hebben, en zelfs kruiden die gewoon als dagelijks voedsel worden gegeten maar die in combinatie met andere kruiden ook kunnen worden ingezet bij een specifieke klacht. Alle kruiden zijn onderverdeeld in groepen met globaal vergelijkbare eigenschappen, maar er zijn er geen twee precies hetzelfde: ieder kruid heeft weer net een andere werking, een unieke energie.